Zeeland wil 53,3 miljoen euro van het Rijk voor het afblazen van de komst van de marinierskazerne naar Vlissingen. Een deel van dat bedrag, 22,3 miljoen euro, is voor de onkosten die in de voorbereidingen van de komst van de kazerne al zijn gemaakt. De rest, 31 miljoen euro, staat voor het bedrag dat Vlissingen nu misloopt aan belastinginkomsten.
Het bedrag van 22,3 miljoen is afkomstig uit verschillende uitgaven die zijn gedaan door de provincie, de gemeente Vlissingen en Waterschap Scheldestromen om de komst van de kazerne voor te bereiden: Het grootste deel, 15,9 miljoen, is uitgegeven aan de aankoop van grond, infrastructuur en het bouwrijp maken van gronden. De ambtelijke molen kostte 3,1 miljoen euro, 2,1 miljoen is het bedrag aan rente dat al is betaald en 1,2 miljoen zijn overige uitgaven.
Voor het overige bedrag, de 31 miljoen voor het mislopen van inkomsten, is gekeken naar wat de kazerne (met 1800 mariniers en hun gezinnen) in 30 jaar tijd zou opleveren aan belastingen als bijvoorbeeld OZB. Bovenop deze 53 miljoen, die de provincie direct wil incasseren, eist de provincie compenserende maatregelen voor het wegblijven van de marinierskazerne. De maatregelen moeten passen binnen het DNA van Zeeland. Daarbij valt te denken aan investeringen in (openbaar) vervoer, economie, onderwijs, bereikbaarheid en dergelijke.
De door het Rijk aangewezen adviseur, Bernard Wientjes, doet naar verwachting eind mei een voorstel ter compensatie van het afblazen van de marinierskazerne.

