Restwarmtenet Hoek: “Alle lichten staan op groen”

Alle woningen in Hoek verwarmen met restwarmte van Dow, dat is het doel van de nieuwe belangenvereniging RestwarmteNet Hoek. Dinsdagavond werd een overeenkomst getekend waarin ook de gemeente en de provincie dit doel onderstrepen. Het gaat in totaal om zo’n 1000 woningen in Hoek.

Vele onderzoeksbureaus hebben zich al gebogen over de plannen voor het restwarmtenet in Hoek. Die onderzoeksfase is nog niet afgelopen volgens wethouder Laszlo van de Voorde. Ook zullen er nog heel wat verbouwingen plaats moeten vinden. “Er moet een heel leidingennetwerk worden aangelegd om het water van Dow naar de woningen te pompen. Een miljoenenproject waarbij vele vragen moeten worden beantwoord. We zijn nu al een eind onderweg, en als alles meezit kunnen we rond 2026 ook echt spreken van een werkend netwerk.”

“Hoek heeft ‘t”
Leo de Pree, voorzitter van belangenvereniging RestwarmteNet Hoek, staat de komende tijd voor de taak om de inwoners van Hoek te informeren en enthousiasmeren. "De vereniging heeft nu 112 leden. We willen dat iedereen in Hoek meedoet, daar moeten er dus nog 900 bij.” Het restwarmtenet kan namelijk niet zomaar alle huizen van warmte voorzien. Daar is uiteraard wel medewerking voor nodig. “Hoe meer mensen zich aansluiten bij onze vereniging, hoe sterker het signaal is dat heel Hoek mee wil doen. Bijkomend voordeel: hoe meer deelnemers hoe goedkoper het wordt." De Pree is in ieder geval heel trots dat Hoek het voorbeeld kan zijn: “De uitspraak van vroeger komt weer terug: Hoek heeft ‘t.”

Goedkoper
Dit financiële voordeel van het restwarmtenet is één van de zaken die nog nader onderzocht wordt. Er kunnen dan ook nog geen bedragen worden genoemd volgens wethouder Van de Voorde: “Het restwater zelf wordt gratis ter beschikking gesteld. Er zijn echter hoge kosten verbonden aan het aanleggen van het netwerk." Wel laat hij weten dat een aantal onderzoeken aantonen dat dit de goedkoopste optie is: “Het is een duurzame oplossing, die absoluut vele voordelen heeft. Het is nu aan ons om te bewijzen dat het ook financieel aantrekkelijk is voor de gebruikers.”